Op de tast

Lesidee groep 5 t/m 8
Op de tast

Is elk deel van je lichaam even gevoelig? Dit kun je heel eenvoudig meten.

 

Voor dit proefje zijn een meetlint en twee cocktailprikkers, satéprikkers of (dit is het handigst) een passer nodig.

Een persoon is de proefpersoon en de ander de onderzoeker. De onderzoeker plaatst de twee prikkers zachtjes en vlak naast elkaar op de handpalm van de proefpersoon. Daarna houdt de onderzoeker de prikkers iets verder van elkaar af en houdt ze opnieuw zachtjes op de handpalm van de proefpersoon. Herhaal dit net zolang tot de proefpersoon kan voelen dat het twee prikkers zijn, en niet één. Als dit punt is bereikt meet de onderzoeker (eventueel met wat hulp van de proefpersoon) de afstand tussen de twee prikkers. Herhaal het proefje op andere onderdelen van je lichaam, bijvoorbeeld je rug, kuit, bovenarm en wang. Meet je overal dezelfde afstand?

 

Overal in je huid zitten zintuigcellen. Die zintuigcellen geven signalen door aan de zenuwcellen die de signalen op hun beurt doorgeven aan de hersenen. Er zijn verschillende zintuigcellen voor verschillende soorten signalen. Ook in je huid zitten verschillende soorten zintuigcellen: voor kou en warmte, druk, pijn, maar bijvoorbeeld ook lichte aanraking zoals je met de passer of satéstokjes hebt gedaan. Je kunt deze zintuigcellen wel vergelijken met een deurbel: als je op de deurbel drukt, wordt dat signaal via de stroomdraad doorgegeven aan de zoemer en hoor je de bel. In je huid werkt het net zo: als je op je huid drukt, druk je ook de ‘deurbellen’ in je huid in. Dat signaal gaat naar je hersenen en in je hersenen rinkelt dan de bel. Op sommige plekken van je lichaam heb je meer van die zintuigcellen (of deurbelletjes) dan op andere plekken. Daardoor is het ene lichaamsdeel veel gevoeliger dan het andere en kun je daar beter twee punten van elkaar onderscheiden.

foto Karlijn Keessen door
Karlijn Keessen